“Hoe gaat het?”… Laat ik op de eerste plaats kenbaar maken dat ik blij bent dat mensen het nog vragen. Maar het is ook een moeilijke vraag. De deel van de “vluchtige” mensen verwacht eigenlijk ook niks meer of minder dan een “Goed en met jou?”, een deel van de mensen snappen je eerlijke antwoord toch niet of komen gelijk met een berg wijsheden en adviezen, soms heb ik ook helemaal geen zin om het uit te leggen. En mijn echte vrienden, willen een eerlijk antwoord, verdienen een eerlijk antwoord, maar het eerlijke antwoord is eigenlijk… “ik weet het niet”. Ik ben ruim 2 weken thuis nu, burn-out, overspannen, te veel aan mijn hoofd, geef het een naam en een stempel. En als ik de mensen om me heen mag geloven, dan “was het te verwachten” en “meer dan logisch” en “niet de vraag of, maar wanneer hij zou komen”. En dat vind ik zelf ook wel, “HET” duurt al 7 jaar… 7 jaar lang heeft ons gezinnetje in meer of mindere mate te kampen met de druk die het mee brengt om in een gezin met kanker te leven. Dat levert druk, niet ALLEEN op mij, ook op Bram en de kinderen en onze naasten, maar ook op mij… En ja, dan wordt het, OOK mij, wel eens te veel… Had ik het dan kunnen voorkomen? Want iedereen zag het blijkbaar wel aankomen? Hoe dan? Even vrij nemen van “thuis”? En dat maakt de situatie ook gelijk raar. Ik ben niet “overwerkt”, ik heb geen burn-out van mijn werk… Alleen in je thuissituatie kun je geen “uurtjes opnemen”. Dus wat doe je dan? Opbellen en zeggen, ik blijf even thuis, want ik voel misschien wel een burn-out opkomen? Ik had geen idee, totdat mijn lijf zaterdag 18 november zei “En nu is het klaar!!!”. Trillen, zwalken en zwarte vlekken… en opeens moest ik alleen nog maar huilen en ik had geen idee waarom. En dat is nu nog steeds zo… Er zijn momenten dan gaat het goed, dan schaam ik me eigenlijk dat ik thuis een moment zit niks te doen, terwijl ik weet dat collega’s en vrienden lopen te ploeteren om het rooster rond te krijgen, zeker in maanden als deze. Maar er zijn vooral ook momenten dat ik me slap voel, onzeker, falend en alleen maar kan huilen om de meest onbenullige dingen. Net nog voelde ik spontaan de waterlanders over mijn wangen kruipen toen sinterklaas het schoolplein opkwam. Wetende dat mijn kleine jochie dit ultiem spannend vindt en misschien wel heel bang is en dat dit het laatste jaar is waarin mijn kleine, grote meisje dit nog op deze manier beleeft. Huilend dat dit voor Gijs weer EXTRA spannend is, terwijl naar school gaan al zo’n opgave is. En dat Dana wéér een illusie armer is in haar toch al zo roerende leven waarin ze heel snel heel erg zelfstandig moet worden. En ik wil het wegnemen… De onzekerheid, het gevecht, het bange gevoel, bij hun, vooral bij hun, maar ook heel erg bij mezelf. Ik heb zo het gevoel dat we steeds het gevecht aangaan, onszelf de put weer uit knokken met een ladder die sport voor sport steeds weer opnieuw gemaakt moet worden, maar dat er bovenaan de put iemand staat, die net als we over de rand zijn, ons weer terugduwt en de ladder kapotmaakt. Die iemand heet kanker. En wanneer je al zo vaak teruggeduwd bent, dan vraag je je eigenlijk af of het nog zin heeft om sporten voor je ladder te maken. En daar ben ik nu… Weer onderaan de ladder, me afvragend waar ik de energie vandaan moet halen om weer omhoog te komen. En bespaar me de “er is nog genoeg om voor te knokken” en de “er zijn toch ook een hoop mooie dingen”, want dat snap ik heus wel, want als die er niet waren geweest, had ik allang de handdoek in de ring geflikkerd. En zolang je de handdoek niet in de ring flikkert, is de hulpverlening ook waanzinnig vermoeiend. De revalidatiearts van Bram had tijd om haar ogen van haar computer los te rukken en te vragen hoe het dan met mij ging. Ik antwoorde dat het niet zo goed ging. Waarop zij vroeg of ik het dan wel nog zag zitten. Dus ik vroeg wat ze bedoelde, nou ze bedoelde of ik het leven nog zag zitten. En toen ik geantwoord had dat ik niet van plan was om mezelf van het leven te beroven, was het goed. Ze zei letterlijk “Oh dan is het goed.” draaide zich naar haar scherm en ging verder met haar nauwkeurige verslag. Zolang ik niet dood wilde ‘was het goed’. Verder moest ik toch maar even de uren investeren in het zoeken van hulp op internet en in de 100 000 regeltjes ter voorkoming van fraude zorgverlening, dat was namelijk altijd beter dan “NIKS DOEN”… Pardon?! Tranen van woede, onmacht, frustratie… Dus zo gaat het met me, ik vlieg van de ene in de andere emotie nog voordat ik het zelf doorheb. Ik slaap niet, want mijn hoofd zit vol internetsites, toekomstvragen, frustratie, zorgen… Gelukkig heb ik wel slaappillen, anders is het helemaal niet te doen. En ik heb nu tijd om thuis ook daadwerkelijk aan dingen toe te komen; huishouden, opruimen, grote klussen, kinderen… en dat is ook druk, maar geeft wel rust in mijn hoofd. En ik heb tijd om leuke dingen te doen! Dat geeft ook de nodige endorfines, hoewel ik het soms wel heel bezwarend vind voelen, ziek zijn, maar toch leuke dingen doen?! Maar morgen ga ik weer aan het werk, 2 uurtjes, meer voor mezelf dan voor het werk. Ik kijk ernaar uit en zie er tegenop tegelijk. Want alle lieve collega’s zijn natuurlijk heel benieuwd naar hoe het met me gaat…
Liefs aan alle lieve mensen die zich afvragen hoe het met me gaat, jullie zijn geweldig!
Reactie plaatsen
Reacties